In mei 2013 kwam het inmiddels vijfde deel van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders uit (DSM-5). Dit is een instrument om psychiatrische stoornissen te classificeren en diagnosticeren.
Door minister Schippers is besloten dat zorgverleners vanaf 1 januari 2017 de DSM-5 als uitgangspunt moeten gebruiken.
De DSM-5 is opgebouwd uit drie secties:
In DSM-5 zijn twee modellen opgenomen voor de classificatie van persoonlijkheidsstoornissen. Het ‘officiële’ model dat terug te vinden is in Sectie II – Diagnostische criteria en Codes –, verschilt nauwelijks van dat uit DSM-IV. Daarnaast werd in Sectie III ook een Alternatief Model voor Persoonlijkheidsstoornissen opgenomen. Dit revolutionaire model zal een belangrijke onderzoeksagenda vormen voor de komende jaren. Een belangrijke vernieuwing is de ‘Schaal voor Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren’. Deze schaal biedt de mogelijkheid om de ernst van persoonlijkheidsproblemen vast te stellen. Het KenniscentrumPS heeft een instrument ontwikkeld – STiP-5.1 – waarmee deze dimensie kan worden vastgesteld.
Het ‘Semi-gestructureerde Interview voor Persoonlijkheidsfunctioneren DSM-5’ (STiP-5) is een nieuw instrument om de ernst van persoonlijkheidsproblematiek in kaart te brengen.
Overzicht wat er in de DSM-5 veranderd is ten opzichte van de DSM-IV op het gebied van persoonlijkheidsstoornissen.